Hieronder onbewerkt inclusief typefouten het verhaal zoals ik het vroeger op papier geschreven heb.

Hoofdstuk1

Maarten, Jan en Jeroen hebben in het begin van de zomervakantie een klub opgericht. Monique Tanja en Mariska hebben ook een klub gestart. Maar dat weten de jongens niet. De jongens hebben een klubhuis wand de vader van Maarten heeft een kantoor aan het einde van de straat. Hij heeft tegen de jongens gezegd dat ze de hele zolder mogen gebruiken. De meisjes hebben nog geen clubhuis maar ze hebben een echte kassa omdat de moeder van Tanja in een supermarkt werk heeft ze de oude kassa meegenomen. De moeders van de andere meisjes geven geld voor de clubkas. Als de vakantie over is komen de beide clubjes bij elkaar in de klas. De meisjes zitten te fluisteren over hun club. Jan die goeie oren heeft, heeft gehoord wat er gezegd werd. In de pauzee verteld Jan aan de rest van de clubleden wat hij gehoord heefd. Als hij is uitgesproken zeggen Maarten en Jeroen tegelijk zullen we vragen of ze met ons meedoen. Toen ze het aan de meisjes vroegen zeidden ze dat ze graag meedoen.

Hoofdstuk 2

"Meester Jaques is een beetje kwijt". zegt de directeur. Als de kinderen vragen waar de meester is. De directeur zegt tegen de kinderen ga maar naar huis maar kom s'middags terug. De zes kinderen gaan gelijk naar hun klubhuis. Wat zal er gebeurd zijn met meester Jaques? Kom zullen we naar zijn huis gaan? Oke roepen de anderen. Als ze bij de meesters straat aankomen valt hun gelijk iets op. de geluiden van de vogels zijn niet te horen niemand laat zijn hond uit en er zijn geen mensen. en als ze naar het nummer van de meester kijken zien ze een oud half ingestort huis. Ze zoeken naar een bel maar die is er niet. Als Mariska op de deur klopt valt de deur uit zijn hengsels zo de gang in. Ze kijken de gang in en ......... Ze zien daar honden en katten en vogels dood liggen. hier kan de meester niet wonen hij rent al weg als hij een druppel bloed ziet.